Als voorzitter was Juan Cabrillo het enige lid van de Corporatie die elk detail in de dossiers van zijn personeel kende. Hij vroeg zich af of hij een geheim verklapte als hij Linda vertelde dat Eddie tijdens zijn werk voor de CIA twee maanden lang als dubbelspion had gewerkt: eerst als Taiwanese verrader die gretig probeerde aan communistisch China geheime informatie over de militaire situatie langs de Straat van Formosa te verkopen, en later probeerde een groep Chinese generaals in diskrediet te brengen nadat ze die informatie van hem hadden gekocht. Hij had die operatie briljant uitgevoerd, en vier van China's beste veldheren waren naar een buitenpost in de Gobi-woestijn overgeplaatst, terwijl de regering miljoenen dollars verspilde aan de bouw van een verdedigingslinie op de kust voor een invasie die nooit zou komen. Dat was de laatste missie van Eddie, voordat hij werd overgeplaatst naar Washington. Juan besloot het verhaal niet aan Linda te vertellen. Hij zei alleen: 'Als Eddie aan boord wil blijven, dan ga ik niet protesteren.'

'Oké.'

'Heeft Hiro nog details van de overvallen verteld?'

'In zijn bericht staat dat we die krijgen als we de opdracht aannemen.'

'Zodra die gegevens er zijn moet je aan Mark Murphy en Eric Stone vragen of ze een computermodel willen maken om in te schatten waar de piraten de volgende keer zullen toeslaan. En ze moeten een verhaal verzinnen dat ons tot een aantrekkelijk doelwit maakt.' Murphy was de wapenspecialist van deOregonen hij was ook een vasthoudende onderzoeker met een scherp oog voor patroonherkenning.

Linda maakte aantekeningen. 'Verder nog iets?'

'Dat is het wel. Zodra Mark en Eric hun positie weten, dan koersen we die kant op.'

Cabrillo rookte zijn sigaar op, terwijl hij verder werkte aan zijn rapport voor Langston Overholt. Hij wilde het nu zonder aarzelen afmaken. Terwijl de havanna tot een stompje opbrandde haalde hij het rapport door een vercijferprogramma dat even krachtig was als de software die gebruikt wordt bij de NSA, en hij stuurde het via e-mail naar zijn oude kameraad in het hoofdkwartier van de CIA. Omdat hij de adrenaline nog in zijn lijf voelde besloot hij een ronde over het schip te maken, voor de lunch geserveerd werd in de grote mess.

Juan liep door de glimmend schone machinekamer, waar de magnetohydrodynamische motoren bromden, naar het commandocentrum onder de brug, waar de wanden bijna helemaal bedekt waren met plasma schermen, dan door de wapenruimen, de Magic Shop, de hangar en de gerieflijke bemanningsverblijven. Hij begroette de mannen die hij op zijn ronde trof. Hij ging ook naar de roestvrijstalen kombuis, waar een team koks maaltijden bereidde die in de beste restaurants van New York en Parijs geserveerd konden worden. Hij keek even in de fitnessruimte, met trainingsapparaten en gewichten, en de veelgebruikte sauna's. Hij streek met zijn hand over een van de vier zwarte Sun/Microsystem-supercomputers, en voelde bijna de brute rekenkracht. Hij wist dat geen enkel probleem te ingewikkeld was voor deze machines en de programmeurs.

Hij besefte heel goed dat elk detail, elke stroomdraad en leiding, de indeling van de dekken en zelfs de kleurstelling van het interieur in zijn geest was bedacht en daarna uitgevoerd in staal, plastic en hout. DeOregonwas tegelijk zijn kasteel en zijn veilige schuilplaats. Maar hij voelde zich vooral trots als hij aan dek stapte. Want de buitenkant van deOregonmaakte haar tot het beste spionagevaartuig dat ooit bedacht was. De Russen vermomden hun spionageschepen als visserijtrawlers, en dat was bijna een cliché als ze ergens voor een kust opdoemden. De Amerikaanse marine gebruikte onderzeeboten die niet opgespoord konden worden voor geheime operaties, maar dat was onmogelijk bij de missies die Cabrillo met zijn mannen uitvoerde. Nee, de Corporatie wilde anoniem blijven, en desnoods een meewarige indruk wekken.

Om die reden leek de buitenkant van deOregonnog het meest op een afgedankte vrachtschuit die rijp was voor de sloop.

Juan gebruikte de lift in het commandocentrum recht onder de brug om naar boven te gaan. Daar stapte hij aan stuurboordzijde naar buiten en overzag zijn schip. DeOregonwas 180 meter lang, 25 meter breed en mat 11.585 ton. De opbouw was wat meer naar achter dan midscheeps, zodat er drie kranen op het voorste deel stonden, en een paar dekkranen op het achterschip. Die kranen waren roestig en versleten, met rafelige kabels en slechts twee konden werkelijk gebruikt worden. Het dek was overal bijgeschilderd met verschillende kleuren en ver- loonde overal roestige plekken. De reling boog hier en daar gevaarlijk door, en enkele dekluiken waren duidelijk niet in orde. Olie was gelekt uit de vaten voor het stuurhuis en vormde een laag smurrie, terwijl overal roestende machineonderdelen rondslingerden, zoals afgebroken delen van lieren en zelfs een fiets zonder banden. Kijkend langs de romp zag Cabrillo roestige strepen en stukken staalplaat die kennelijk op scheuren in de romp waren gelast. De kleur van de romp was vaalgroen, maar er waren ook plekken bruin, zwart en donkerblauw.

Hij salueerde met een vinger naar de Iraanse vlag die boven de achtersteven was gehesen, voordat hij de brug bekeek. Het ooit glanzend gepoetste dek was bezaaid met brandplekken van sigaretten. De ramen waren smoezelig van aanslag en zout, en het was overal stoffig. Het koper van de telegraaf was zo aangetast dat het wel zwart leek. Eén van de wijzers ontbrak. Sommige instrumenten voor de navigatie waren oud genoeg voor een museum. Achter de brug was een kaartenkamer, bezaaid met slordig opgevouwen zeekaarten en daar was de marifoon met een bereik van slechts enkele mijlen.

Het bemanningsverblijf in het dekhuis was ook rommelig. In de hutten was geen enkel bed opgemaakt, en in de smoezelige kombuis was een allegaartje aan bestek en serviesgoed. Cabrillo was vooral trots op de kapiteinshut. Het rook er naar goedkope sigaretten en aan de wanden hingen kitscherige schilderijtjes van clowns met droevige ogen. Op het bureau stond een fles Zuid-Amerikaanse whisky en daarnaast twee glazen die nog nooit omgespoeld waren. De aangrenzende badruimte was smeriger dan het herentoilet in een Texaans wegrestaurant.

Al deze details waren bedacht om inspecteurs, havenautoriteiten en loodsen aan te sporen zo snel mogelijk weer van boord te laten stappen, en zo min mogelijk vragen te laten stellen. Het record voor het kortste bezoek aan deOregonstond op naam van een douaneambtenaar in Kaapstad, die zelfs weigerde een voet op de gammele loopplank te zetten. Het stuurwiel en de telegraaf van de machinekamer konden met hulp van computers het schip besturen en de motoren bedienen. Dat was een voordeel voor de havenloodsen en tijdens de vaart door het Panamakanaal, maar deOregonwerd feitelijk bestuurd met een digitaal systeem in de hypermoderne commandoruimte.

Met het haveloze uiterlijk kon deOregonelke haven ter wereld binnenvaren zonder aandacht te trekken. Het schip werd gezien als een gewone, aftandse vrachtvaarder die langzaam wegroestte omdat containerschepen het vervoer hadden overgenomen. Iedereen die iets van schepen weet zou meteen begrijpen dat deOregondoor de eigenaren was afgeschreven en dat daarom geen versleten onderdelen werden vervangen. En als het nodig was kon de bemanning een even sjofele indruk maken als het schip zelf.

Een geluid verstoorde Cabrillo's inspectieronde. Max Hanley kwam met de lift uit de commandoruimte naar boven en ging buiten naast Cabrillo staan. Max had de make-up van zijn gezicht geschrobd, zodat zijn gezicht met de grote neus weer een blozende kleur had. Hij droeg een overall, en Juan vermoedde dat Hanley meteen na het douchen de machinekamer had bezocht. De wind speelde door het schaarse kastanjebruine haar van Hanley, terwijl de mannen zwijgend naast elkaar stonden.

'Denk je aan Truitt?' vroeg Max na een tijdje. Juan had weinig gezegd over het vertrek van de mededirecteur.